wet ruimtelijke ordening

Waar mag gebouwd worden? Welke functie is op welke plek toegelaten? Welk soort gebruik past wel of niet binnen een bepaald gebied. Dergelijke vragen maken onderdeel uit van de ruimtelijke ordening en kunnen van groot belang zijn voor de huidige en toekomstige exploitatie van (horeca)bedrijven.

De toegelaten en gewenste ruimtelijke ordening van het land, de provincies en de gemeenten wordt, aan de hand van de mogelijkheden en bevoegdheden neergelegd in de ruimtelijke wetgeving, vorm gegeven.

Meer over de bevoegdheden van rijk en provincie

Nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening
Met de Nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) is in 2008, gedeeltelijk, een nieuw wettelijk stelsel geïntroduceerd voor de ruimtelijke ordening in Nederland.

De doelstellingen van de nieuwe Wro zijn gelegen in het versterken van de positie van het (gemeentelijke) bestemmingsplan, de doeltreffendheid van het ruimtelijk beleid en het vereenvoudigen van ruimtelijke regelgeving. De wet gaat ervan uit dat het meest geschikte orgaan voor het maken van ruimtelijk beleid de gemeente is. De gemeente dient ten aanzien van haar gehele grondgebied in bestemmingsplannen ruimtelijke voorschriften die de burgers van deze gemeente binden bij het bouwen en gebruiken van de gronden, te vervatten. Lees hier meer over de bevoegdheden van rijk en provincie

Bevoegdheden van de gemeente

Ook de gemeente kent tal van bevoegdheden op het grond van het planologisch regime. Achtereenvolgens zijn deze bevoegdheden:

Structuurvisie
De gemeenteraad dient voor het hele grondgebied van de gemeente een zogenaamde structuurvisie vast te stellen. In deze structuurvisie wordt het ruimtelijk ontwikkelingsbeeld voor de gemeente weergegeven. Met andere woorden; de hoofdlijnen van het ruimtelijke beleid van de gemeente en de manier waarop de gemeente dat zal uitvoeren. Ook kan een gemeente ervoor kiezen een structuurvisie voor een deel van de ruimtelijke ontwikkeling vast te stellen, bijvoorbeeld voor de horeca in de gemeente of het water in de gemeente.

De beheersverordening
De gemeente kan ervoor kiezen een zogenaamde beheersverordening vast te stellen voor een gebied van de gemeente waar geen ruimtelijke ontwikkelingen worden verwacht. De beheersverordening doet niets anders dan het bestaande gebruik beschermen en handhaven. Wel kan er de mogelijkheid worden opgenomen om ontheffing te verlenen van de beheersverordening voor afwijkende activiteiten.

Bestemmingsplan
Het bestemmingsplan is verreweg het meest belangrijke planologische instrument. In het bestemmingsplan worden de bestemmingen vervat en aangewezen voor al de gronden binnen  de gemeentegrenzen. In die toelichting bij het bestemmingsplan moet de gemeente verantwoording afleggen over de gekozen bestemmingen en aangeven hoe rekening is gehouden met de verschillende activiteiten die binnen de gemeente ontplooid dienen te worden. Daarbij kan gedacht worden aan de waterhuishouding en de detailhandelbranche.

De procedure om te komen tot een bestemmingsplan is behoorlijk ingekort ten aanzien van de oude wet. Overleg met hogere overheden is niet altijd meer nodig en er hoeft geen goedkeuring meer verleend te worden door de provincie. Er zijn ook andere termijnen ingesteld. Overigens zijn er geen nadere eisen gesteld aan de precieze inhoud van het bestemmingsplan. De gemeente kan er zelf voor kiezen een gedetailleerd bestemmingsplan te maken of een heel globaal bestemmingsplan, een bestemmingsplan dat een groot gebied omvat of een zogenaamd postzegelbestemmingsplan voor slechts 1 of 2 percelen.

Wanneer iemand het niet eens is met het ontwerp bestemmingsplan kan daartegen een zienswijze ingediend worden. Wordt het bestemmingsplan in afwijking van de zienswijze vastgesteld dan kan er beroep worden aangetekend bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Elke 10 jaar moet het bestemmingsplan opnieuw vastgesteld dan wel herzien worden. Wordt het bestemmingsplan niet op tijd herzien of verlengd dan kunnen er geen leges worden ingevorderd voor diensten die samenhangen met het bestemmingsplan. Dat betekent concreet dat er geen leges betaald zullen hoeven worden voor bijvoorbeeld de omgevingsvergunning.

Advocaat bestemmingsplan
Het is niet verplicht om bij problemen rondom een bestemmingsplan een advocaat in te schakelen. Wel is het vaak verstandig, ook vanwege de vele procedurele en formele aspecten rondom het vaststellen en afwijken van een bestemmingsplan.

Het komt ook regelmatig voor dat een advocaat uitsluitend 'op de achtergrond' adviseert over een bestemmingsplan zonder dat het bestuurorgaan daarvan op de hoogte wordt gesteld.

Meester advocaten beschikt over meerdere advocaten en juristen die gespecialiseerd zijn in het bestemmingsplannen. In veel gevallen heeft de advocaat ervaring opgedaan binnen de (gemeentelijke) overheid.

Ontheffing bestemmingsplan
Indien een voorgenomen activiteit en/of verbouwing in strijd is met het bestemmingsplan, dan bestaan er mogelijkheden om deze strijdigheid op te lossen.

Deze mogelijkheden zijn opgenomen in artikel 2.12 van de Wabo.

De eerste mogelijkheid die in dit artikel wordt genoemd is de zogenaamde “binnenplanse” ontheffing. Het gaat dan om het verlenen van een ontheffing op grond van een mogelijkheid die in het bestemmingsplan zelf reeds is verwoord. Een dergelijk binnenplanse vrijstelling of wijziging is dus bij het opstellen van het bestemmingsplan door de gemeente reeds rekening gehouden, zodat dit in voorkomende gevallen een aantrekkelijke weg kan zijn.

De tweede mogelijkheid die door artikel 2.12 van de Wabo wordt geboden is het zogenaamde kruimelgeval. In een algemene maatregel van bestuur is door de wetgever aangewezen in welke gevallen een dergelijke ontheffing van het bestemmingsplan kan worden verleend. Dit is een zogenaamd limitatieve lijst en een relatief eenvoudige procedure.

De derde mogelijkheid van artikel 2.12 Wabo is het oude projectbesluit. Deze mogelijkheid wordt benut als de activiteit niet in strijd is met de goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke ordening bevat en de ontheffing niet via één van de andere twee mogelijkheden verleend kan worden.

In de eerste twee gevallen kan de reguliere voorbereidingsprocedure van de Wabo worden gevolgd (reguliere beslistermijn 8 weken), in het laatste geval dient de uitgebreide voorbereidingsprocedure voor de omgevingsvergunning doorlopen te worden (26 weken).

Daarnaast kan ook op tijdelijke basis van het bestemmingsplan worden afgeweken. Dit is geregeld in onder andere artikel 2.23 Wabo.