Bezwaarschrift

Als u als belanghebbende het niet eens bent met een besluit van een bestuursorgaan kunt u hiertegen bezwaar (laten) aantekenen. Een bezwaarschriftprocedure moet altijd gestart worden binnen 6 weken na bekendmaking van een besluit. Let op, het gaat hierbij om de formele bekendmaking, dus niet enkel om een mededeling van het bestuursorgaan.

Een bezwaarschrift moet aan een aantal minimumeisen voldoen. Zo dient dit tenminste te bevatten de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht (in de praktijk wordt ook vaak een kopie van het besluit toegevoegd) en de gronden van het bezwaar. Vraag in het bezwaarschrift tevens om een vergoeding van de kosten.

De termijn van 6 weken is fataal. Overschrijding hiervan betekent dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Om deze termijn te verlengen wordt in de praktijk vaak eerst een voorlopig bezwaarschrift ingediend, waarbij wordt verzocht om een nadere termijn om de gronden van het bezwaar nader aan te voeren. Dit wordt ook wel pro forma bezwaar genoemd.

Als bezwaar moet worden aangetekend, moeten bestuursorganen hun besluit volledig heroverwegen. Gemeenten laten zich bij de behandeling van het bezwaar meestal adviseren door een onafhankelijke commissie en volgen bij de beslissing op bezwaar veelal dat advies op. Meestal vindt ook een hoorzitting plaats. De beslistermijn op het bezwaar bedraagt 6 weken, of – indien een commissie is ingesteld – 10 weken na ontvangst van het bezwaar. Die termijn kan éénmaal voor hoogstens 4 weken worden verlengd. 

Tegen de beslissing op bezwaar staat beroep open bij de rechtbank.

Het maken van bezwaar heeft géén schorsende werking. Dat betekent dat de gevolgen van het besluit waarmee u het niet eens bent, niet worden opgeschort. Om dit wel te kunnen bereiken, bestaat de mogelijkheid bij de rechtbank een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen.