coffeeshopbeleid

De problematiek omtrent coffeeshops – evenals het coffeeshopbeleid – is op zijn zachtst gezegd niet eenvoudig. Dit komt simpelweg door het Nederlandse gedoogbeleid. Voor gemeenten en coffeeshophouders is het dan ook niet gemakkelijk hier op juiste wijze mee om te gaan.

Vast staat in elk geval dat een deugdelijk beleid hieromtrent veel onduidelijkheid kan wegnemen. Het is echter niet eenvoudig voor gemeenten om dit op te stellen c.q. te verbeteren. Er zijn diverse partijen bij het coffeeshopbeleid betrokken: uiteraard de ‘driehoek’ (burgemeester, officier van justitie en korpschef van politie), maar ook het ambtelijk apparaat binnen een gemeente. Daarnaast dient het beleid natuurlijk afgestemd te zijn op het kabinetsstandpunt en de criteria van het college van  Procureurs-generaal. Ook dit gegeven maakt het er niet gemakkelijker op een eenduidig beleid op te stellen.

In het beleid moet onder meer worden duidelijk gemaakt of coffeeshops binnen de gemeente überhaupt gedoogd zullen worden (zoals een zgn. ‘nulbeleid’), wat dan de exacte gedoogcriteria zijn, hoe zal worden omgegaan met overtreding daarvan, hoe zal worden omgegaan met overtreding van (artikel 13b van ) de Opiumwet, etc.

Tevens stellen gemeenten zich hierbij regelmatig de vraag hoe criminelen uit de branche kunnen worden geweerd.

Het moge duidelijk zijn dat het niet eenvoudig is om helder en adequaat coffeeshopbeleid op te stellen. Dergelijk beleid verdient echter wel de voorkeur.