Sociale hygiëne

Leidinggevenden* moeten beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne. Het gaat hierbij bijv. om kennis en inzicht m.b.t alcoholgebruik in relatie met soft- en harddrugs, geneesmiddelen en alcoholmisbruik en gokverslaving. In de regel is een verklaring van de examencommissie van de SVH onderwijscentrum het belangrijkste bewijsstuk om deze kennis aan te tonen. Zie voor meer informatie hierover www.svh.nl.

Indien het horecabedrijf wordt geëxploiteerd door een B.V. dienen voor alle duidelijkheid alle directeuren in het bezit te zijn van een Verklaring Sociale Hygiëne. Ook als een directeur niet feitelijk met de bedrijfsvoering bezighoudt dient deze hiervan in het bezit te zijn.

Bij sportverenigingen hoeven echter niet alle bestuurders van de stichting of vereniging in het bezit te zijn van een Verklaring Sociale Hygiëne. In dergelijke gevallen dient een bestuursreglement te worden opgesteld dat aan een aantal eisen moet voldoen. Daarbij hoeft niet iedere bestuurder het bezit te zijn van een Verklaring Sociale Hygiëne.

Overgangsrecht
Bedrijfsleiders en beheerders die op 1 januari 1996 als bedrijfsleider of beheerder stonden vermeld in een drankvergunning, hoeven niet over een bewijsstuk van sociale hygiëne te beschikken.

* Ook als ondernemer dient u aan deze eisen te voldoen. Ook indien u bestuurder van bijvoorbeeld een besloten vennootschap bent (waaraan de Drank- en Horecavergunning is verleend), dient u aan de eisen te voldoen.