bestemmingsplan

Op grond van de Wet ruimtelijke ordening is elke gemeente verplicht om voor haar grondgebied een bestemmingsplan op te stellen. Het bestemmingsplan heeft verschillende functies waarvan -in ieder geval voor de praktijk- de belangrijkste is om aan te geven hoe de verschillende percelen en gronden binnen de gemeente gebruikt mogen worden.

Het bestemmingsplan functioneert als toetsingskader voor bouwplannen en soms ook wel voor andere werkzaamheden zoals het slopen van panden. In het bestemmingplan zijn voorschriften opgenomen voor het gebruik van de gronden en de opstallen (de gebouwen) en bebouwingsvoorschriften.

Het is niet verplicht om bij problemen rondom een bestemmingsplan een advocaat in te schakelen. Wel is het vaak verstandig.

Het bestemmingsplan is zowel voor de burger als de overheid bindend. Een bestemmingplan bestaat uit een bestemmingsplankaart waarop alle gronden van het bestemmingsplangebied zijn aangegeven, voorschriften die aangeven wat er binnen een bestemming mag en een toelichting op het bestemmingsplan. Aan de hand van de plankaart kan, althans dat is de bedoeling, worden afgelezen welke functies zijn toegelaten op een bepaald perceel, hoe het gebruikt mag worden en op welke wijze er gebouwd mag worden. Een bestemmingsplan geeft namelijk niet alleen aan welk gebruik mogelijk is maar ook wat de bebouwingsvoorschriften zijn. Zo kunnen er maximale maten zijn gegeven voor bouwhoogtes maar ook bebouwingspercentages en bouwregels ten aanzien van dakkapellen, dakterrassen, de gevels en de nok- en goothoogte.

In het verleden kwamen zeer uiteenlopende bestemmingen voor. Nu is het de bedoeling van de wetgever met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, die sinds 1 juli 2008 van kracht is, om toe te werken naar een geüniformeerd systeem van bestemmingen. De gedachte is dat er als het ware een vaste lijst van bestemmingen is waarmee in alle bestemmingplannen in heel Nederland gewerkt gaat worden. De bestemmingen kunnen variëren van wonen, water, horeca tot groenvoorzieningen, maatschappelijke doeleinden en bedrijven. Het standaardiseren van de bestemmingen hangt ook samen met de bedoeling van de wetgever om de bestemmingsplannen te digitaliseren. Het is de bedoeling dat een burger door middel van de digitale bestemmingsplankaart in één oogopslag kan zien wat op een perceel allemaal is toegestaan en wat niet. Op dit moment zijn de bestemmingsplankaarten vaak verouderd omdat er allerlei vrijstellingen en uitzonderingen kunnen zijn gecreëerd die echter niet terug te zien zijn op de bestemmingsplankaart. Het is met oude bestemmingplannen dan ook altijd zaak om erop te letten of voor het perceel waarin men geïnteresseerd is niet ook in het verleden vrijstellingen of ontheffingen zijn verleend. Een bestemmingsplan is in beginsel voor tien jaar van kracht. De gemeente is verplicht om na tien jaar óf het bestemmingsplan opnieuw vast te stellen óf het te herzien en een nieuw bestemmingsplan vast te stellen. Voldoet de gemeente niet aan deze verplichting, dan mag zij voor bouwvergunningen die zij afgeeft geen leges meer heffen. Dit betekent het mislopen van een aanzienlijke inkomstenbron voor de gemeente en de verwachting is dan ook dat gemeenten hierdoor een flinke prikkel hebben om hun bestemmingsplan actueel te houden.

Wat betekent een bestemmingsplan in de praktijk?
Het bestemmingsplan geeft aan op welke wijze u van uw pand/perceel gebruik mag maken. Mag u er bijvoorbeeld wonen, een bedrijf hebben, een kantoor hebben of een horeca-inrichting exploiteren. Indien de juiste bestemming ontbreekt is het gebruik in strijd met de bestemming verboden! Dit kan aanleiding geven tot langdurige en vervelende handhavingprocedures en zelfs, al is dat heel uitzonderlijk, strafrechtelijke handhaving. Dit geldt niet alleen voor het gebruik in strijd met de bestemming maar ook voor het bouwen in afwijking van de bebouwingsvoorschriften, bijvoorbeeld het te hoog bouwen of het niet in acht nemen van de voorschriften rondom dakkapellen of dakterrassen of andere zaken.

Vrijstelling van het bestemmingsplan
De mogelijkheid bestaat om van een bestemmingsplan ontheffing te verkrijgen. Wordt er een ontheffing verleend dan mogen de gronden in afwijking van de voorschriften van het bestemmingsplan worden gebruikt en/of mag er in afwijking van het bestemmingsplan worden gebouwd.

Met de komst van de Wabo worden ontheffingen van het bestemmingsplan verleend door middel van een omgevingsvergunning. Alle vormen van vrijstelling c.q. ontheffing van het bestemmingsplan dienen via een dergelijke omgevingsvergunning aangevraagd te worden. Het voordeel hiervan is dat de activiteiten die samenhangen met het bouwen en/of het gebruik waarvoor ontheffing van het bestemmingsplan noodzakelijk is in één keer met deze aanvraag om een omgevingsvergunning aangevraagd kunnen worden.

In artikel 2.12 van de Wabo staat een aantal mogelijkheden opgesomd om een afwijking van het bestemmingsplan te kunnen realiseren.

De eerste mogelijkheid die wordt genoemd is de oude 'binnenplanse' ontheffing op grond van artikel 3.6 lid 1.c Wro. En het gaat dan om het verlenen van een ontheffing op grond van een mogelijkheid in het bestemmingsplan zelf is opgenomen. Een dergelijke zogenaamde binnenplanse vrijstelling of wijzigingsbevoegdheid is al bij het opstellen van het bestemmingsplan door de gemeente zelf meegenomen en zal in voorkomende gevallen de eerste aangewezen weg zijn om te benutten.

De tweede mogelijkheid die artikel 2.12 van de Wabo biedt is het zogenaamde kruimelgeval. In de bij Algemene Maatregel van Bestuur aangewezen gevallen kan ontheffing van het bestemmingsplan worden verleend. Dit zijn dus gevallen die op voorhand door de wetgever zijn aangewezen om in aanmerking te komen voor een ontheffing van het bestemmingsplan.

De derde mogelijkheid van artikel 2.12 van de Wabo is het oude projectbesluit op het op basis van het artikel 3.10 Wro. Deze mogelijkheid wordt benut als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en een motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

De vierde mogelijkheid van artikel 2.12 lid 2 van de Wabo behelst de mogelijkeid dat een omgevingsvergunning kan worden verleend voor het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan.

In de eerste twee genoemde gevallen kan de reguliere voorbereidingsprocedure van de Wabo worden gevolgd, in de laatste twee gevallen dient de uitgebreide voorbereidingsprocedure voor de omgevingsvergunning doorlopen te worden.

Conclusie
Het bestemmingsplan geeft per pand/perceel aan op welke wijze het gebruikt mag worden en hoe het bebouwd mag worden. Daarmee is het een zeer belangrijk normerend en sturend instrument. Het belang van het kennisnemen van het bestemmingsplan voor elke gebruiker van een pand of perceel kan niet genoeg benadrukt worden. Zeker indien men van plan is forse investeringen te doen met het oog op een bepaald gebruik is het verstandig te controleren of het beoogde gebruik wel is toegestaan.